KOLF
Kiss on the lips forever
Nederlandstalige WikiWoordenboek
kolf - Zelfstandignaamwoord 1. een instrument voor het afzuigen en opvangen van moedermelk 2. het kolfspel dat nog in een beperkt aantal plaatsen in met name Noord-Holland gespeeld wordt 3. een slaghout dat gebruikt wordt in het kolfspel 4. (scheikunde) een bolvormig stuk glaswerk met een afgeplatte bodem en een lange hals kolf...
Nu slechts 21,95!
Nederlands woordenboek voor onderwijs
kolf - zelfstandig naamwoord 1. aar van de maïs met zaden (maïskorrels) ♢ deze kolf van de mais kun je lekker afkluiven 2. zware stok met dik uiteinde, die als wapen gebruikt kan worden ♢ hij sloeg hem met ee...
Jargon & Slang van Soldaten
Kolf - achttien jaar tegen de kolf geklopt: in militaire dienst geweest.
Golfsportwoordenboek door Jan Luitzen
(de; kolven) GV 1 - (bij het kolfspel) slaghout met de vorm van een hockeystick, syn. kliek, kolfhout, kolfstok: kolf aan stek, aan (het) stuk, de kolf heeft de paal geraakt; de kolf naar de bal werpen, het spel gewonnen geven, het opgeven. 2 - (bij het kolfspel) onderste, omgebogen uiteinde van het slaghout met daarop de koperen ‘klik’ of ‘kliek’...
J. van Donselaar
(de, kolven), (ook:) cacaovrucht, vrucht van de cacaoboom (Theobroma cacao, Cacaofamilie). In het algemeen worden de kolven en het zachte weefsel van het blad door verschillende boosdoeners aangetast. De belagers variëren van kleine cacaomotten tot apen en ratten (DWT10-4-1981).-Etym.: Ook AN, maar in Ned. onbekend. -Zie cacaokolf (syn.).
Vreemde woorden woordenboek
(Barg.) mes; kolfhout: stommerik.
Agrarisch Encyclopedie
Bloeiwijze, meestal aangeduid als bloeikolf.
Friesch woordenboek
s., kolf; (v. geweer), kôle, kolf; dat is een -je naar mijn hand, dat is aes foar my.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
v. (kolven), 1. (hist.) aan het einde verdikte zware stok als wapen, soms met ijzeren punten beslagen; 2. het dikke eind van een biljartkeu; 3. slaghout voor het kolfspel; in ’t bijz. het onderste, omgebogen deel daarvan, de koperen ,,klik” waarmede de kolfbal wordt geslagen: kolf aan stek, aan (het) stuk, de kolf heeft de paal...
Encyclopedie van A tot Z - 1949
(1), bloeiwijze, waarbij de ongesteelde bloemen aan een lange, vlezige hoofdas bevestigd zijn (o.a. bij kalmoes en maïs); (2) het brede ondereinde van een geweer; (3) fles met wijde buik.
Winkler Prins 1947
(scheikunde) is een vat, meestal van glas vervaardigd met een vernauwde hals. Al naar de vorm spreekt men van rond- en platbodemkolven. Erlenmeyer-kolven hebben een kegelvorm met vlakke bodem, een Kjeldahl-kolf (z stikstof) heeft een bijzonder lange hals, een fractionneer- of destilleerkolf heeft een zijbuis in de hals, bij een worstkolf voo...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
V. kolven (1 stok, waarmee de kolfbal wordt geslagen; 2 breed uitlopend ondereinde v. e. geweer; 3 knots, vero.; 4 bloeiwijze; 5 soort v. fles met wijde buik en nauwe hals; zie retort): 1. met de kolf tegen de bal slaan; zegsw. de kolf naar de bal werpen, het opgeven; 2. met de kolf van het geweer sloeg hij hem neer; 3. de poorters gewapend met str...
Encyclopedie voor Iedereen
1) ondereind v/h geweer; 2) stok, gebruikt b/h → kolven; 3) glazen bol met dunnen hals, v. verschill. vorm, v. scheikundige proeven, destilleeren, enz.
Modern Woordenboek (1930-1961)
v. (kolven; -je) [wsch. ~ Lat. globus, bol] I. Eig. voorwerp met verdikt of bolvormig uiteind nl. 1. wapen bestaande uit een stok met verdikt uiteinde, knots : Hercules→ -. 2. slaghout bij het kolfspel, bestaande uit een stok met een koperen klik van onder, waar men de bal mee raakt : met de tegen de bal slaan. Gez. dat is een -je naar zij...
De vreemde woorden, verklarend woordenboek door Fokko Bos.
kolf - v., (argot), mes; „kolfhout”, o.: stommerik.
Schrijver op Ensie
knods, oudtijds veel gebruikt als wapen; ook naam van het hout waarmee in het kolfspel de bal wordt weggeslagen; verder het ondereinde van een schietgeweer. In de scheikunde: flesch met wijden buik en nauwen, omgebogen hals, destilleerflesch. In de plantkunde: aarvormige bloeiwijze met vleezige spil.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
KOLF, v. (kolven), het onderste, eenigszins breed uitloopend gedeelte van een geweer hij stampte met de kolf van het geweer op den grond; — (w. g.) er met de kolven inslaan, (fig.) veel verteren, een losbandig leven leiden; — (oudt.) zeker geweer, ook kolbus en kolfroer geheeten — korte knots, aan het dikke einde gewoonlijk met...
Nederlandse encyclopedie
is de naam van een oorlogswapen der middeneeuwsche ridders en bestond uit een strijdhamer met een langen steel, aan het andere uiteinde tot een haak omgebogen, ten einde den tegenstander daarmede van het paard te rukken, nadat mén hem door een slag met den hamer bedwelmd had. — Omdat men voorts het ondereinde van het schietgeweer bij wijze van stri...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.