klassiek - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: klas-siek
1. van de oude Grieken en Romeinen
♢ dat stamt uit de klassieke oudheid
1. de klassieke talen
[Latijn en Grieks]
2. klassieke werken
[van oudsher bekende boeken]
2. voorbeeldig in zijn soort, blijvend
♢ dat is een klassiek voorbeeld
3. van vroeger, maar niet verouderd
♢ zij draagt altijd klassieke jurken
1. klassieke muziek
[muziek van oudere componisten]
Bijvoeglijk naamwoord: klas-siek
... is klassieker dan ...
het klassiekst
de/het klassieke ...
iets klassieks
Tegenstellingen
eigentijds, hedendaags, huidig, modern
Gepubliceerd op 14-11-2017
klassiek
betekenis & definitie