kaal - bijvoeglijk naamwoord
1. zonder haar of andere bedekking of aankleding
♢ mijn vader is al helemaal kaal
1. een kale boterham
[zonder beleg]
2. een kale boom
[zonder blad]
3. zo kaal als een luis
[heel erg arm]
4. de kale huur
[zonder de kosten van gas en licht]
5. kale kak
[afkeurende benaming voor zogenaamd deftige mensen]
6. een kale plek (in een stof)
[een versleten plek]
Bijvoeglijk naamwoord: kaal
... is kaler dan ...
het kaalst
de/het kale ...
iets kaals
Gepubliceerd op 14-11-2017
kaal
betekenis & definitie