inzien

betekenis & definitie

inzien - onregelmatig werkwoord
uitspraak: in-zien

1. verwachten dat het zo zal verlopen
♢ ik zie de toekomst somber in
2. inkijken, bekijken
♢ mag ik dit rapport even inzien?
3. beseffen hoe het zit
♢ hij zag in dat hij moest veranderen

Algemene uitdrukkingen:
1. bij nader inzien voel ik er weinig voor
[na erover nagedacht te hebben]
2. mijns inziens
[volgens mij]
Onregelmatig werkwoord: in-zien
ik zie in (... ik inzie)
jij/u ziet in (... jij inziet)
hij/zij ziet in (... hij inziet)
wij/zij/jullie zien in (... wij inzien)
ik/jij/u/hij/zij zag in (... ik inzag)
wij/zij/jullie zagen in (... wij inzagen)
hij heeft ingezien
de/het/een ingezien ....
inziend, inziende