importeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: im-por-te-ren
1. het land in brengen
♢ hij importeert auto's uit Duitsland
Regelmatig werkwoord: im-por-te-ren
ik importeer
jij/u importeert
hij/zij importeert
wij/zij/jullie importeren
ik/jij/u/hij/zij importeerde
wij/zij/jullie importeerden
hij heeft geïmporteerd
de/het/een geïmporteerde ....
Synoniemen
invoeren
Tegenstellingen
exporteren, uitvoeren
Gepubliceerd op 14-11-2017
importeren
betekenis & definitie