immigreren - regelmatig werkwoord
uitspraak: im-mi-gre-ren
1. je uit een ander land hier komen vestigen
♢ zij zijn geïmmigreerd in Nederland
Regelmatig werkwoord: im-mi-gre-ren
ik immigreer
jij/u immigreert
hij/zij immigreert
wij/zij/jullie immigreren
ik/jij/u/hij/zij immigreerde
wij/zij/jullie immigreerden
hij is geïmmigreerd
de/het/een geïmmigreerde ....
Tegenstellingen
emigreren
Gepubliceerd op 14-11-2017
immigreren
betekenis & definitie