ijzeren - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ij-ze-ren
1. van ijzer
♢ er staat een ijzeren hek om het huis
1. het IJzeren Gordijn
[de afsluiting van de Sovjet-Unie van de rest van de wereld]
2. hij heeft een hoofd als een ijzeren pot
[een heel goed geheugen]
3. de ijzeren long
[een toestel voor kunstmatige ademhaling]
2. heel erg sterk
♢ zij heeft een ijzeren wil
1. een ijzeren greep
[een heel stevige omklemming]
2. een ijzeren Hein
[onverstoorbaar]
Bijvoeglijk naamwoord: ij-ze-ren
Gepubliceerd op 14-11-2017
ijzeren
betekenis & definitie