hek - zelfstandig naamwoord
1. afscheiding van houten latten, gaas of spijlen
♢ om het bouwterrein stonden hoge hekken
2. deel van een afscheiding dat open en dicht kan
♢ doe jij het hek van de tuin even dicht?
1. het hek is van de dam
[alle grenzen worden overschreden, het wordt een chaos]
Zelfstandig naamwoord: hek
het hek
de hekken
het hekje
Synoniemen
omheining
Gepubliceerd op 14-11-2017
hek
betekenis & definitie