huur - zelfstandig naamwoord
1. wat je betaalt om iets te mogen gebruiken
♢ zij huurt dat huis van een makelaar
1. de kale huur
[waar gas en licht niet bij horen]
2. afspraak die je maakt om iets tegen betaling te mogen gebruiken
♢ er werd een huurcontract opgesteld
1. te huur
[je kunt het huren]
2. de huur opzeggen
[zeggen dat een huurder weg moet]
Zelfstandig naamwoord: huur
de huur
de huren
het huurtje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk