horten - regelmatig werkwoord
uitspraak: hor-ten
1. blijven steken, niet vloeiend doorgaan
♢ deze leerling leest nogal hortend
2. botsen en schokken
♢ hortend en stotend kwamen we vooruit
Regelmatig werkwoord: hor-ten
ik hort
jij/u hort
hij/zij hort
wij/zij/jullie horten
ik/jij/u/hij/zij hortte
wij/zij/jullie hortten
hij heeft gehort
hortend, hortende
Synoniemen
haperen
Gepubliceerd op 14-11-2017
horten
betekenis & definitie