hort - zelfstandig naamwoord
1. harde duw
♢ hij gaf het paard een hort
1. met horten en stoten
[met schokken, onregelmatig]
2. de hort op gaan
[de straat op gaan, uitgaan]
3. de hort op gaan
[ervandoor gaan]
Zelfstandig naamwoord: hort
de hort
de horten
Synoniemen
stomp, stoot
Gepubliceerd op 14-11-2017
hort
betekenis & definitie