hoorbaar - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: hoor-baar
1. wat je met het oor kunt horen
♢ wat hij zei was onhoorbaar
1. een hoorbare stilte
[indrukwekkend]
Bijvoeglijk naamwoord: hoor-baar
... is hoorbaarder dan ...
het hoorbaarst
de/het hoorbare ...
iets hoorbaars
Tegenstellingen
onhoorbaar
Gepubliceerd op 14-11-2017
hoorbaar
betekenis & definitie