heugelijk - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: heu-ge-lijk
1. waar je blij van wordt
♢ het is een heugelijk feit dat de belastingen nu omlaag gaan
Bijvoeglijk naamwoord: heu-ge-lijk
... is heugelijker dan ...
het heugelijkst
de/het heugelijke ...
iets heugelijks
Gepubliceerd op 14-11-2017
heugelijk
betekenis & definitie