have - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ha-ve
1. wat van jou is, waar je eigenaar van bent
♢ hij heeft zijn have goed verzekerd
1. liggende have
[onroerend goed]
2. tilbare have
[meubelen en dergelijke]
3. levende have
[vee en huisdieren]
4. have en goed verliezen
[alles wat je bezit kwijtraken]
Zelfstandig naamwoord: ha-ve
de have
Synoniemen
bezit, bezitting, eigendom
Gepubliceerd op 14-11-2017
have
betekenis & definitie