gunst - zelfstandig naamwoord
1. wie goed is voor zijn mindere terwijl hij daartoe niet verplicht is
♢ het was een gunst van mijn baas dat ik een uur eerder weg mocht
2. iets waaruit blijkt dat iemand je goed gezind is, je graag mag
♢ het was echt een gunst dat je in zijn nieuwe auto mocht rijden
1. gunst baart nijd
[men wordt jaloers als je gunsten krijgt]
2. bij iemand in de gunst staan
[door hem bevoordeeld worden]
3. ten gunste van
[in het voordeel van]
Zelfstandig naamwoord: gunst
de gunst
de gunsten
het gunstje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk