grootbrengen

betekenis & definitie

grootbrengen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: groot-bren-gen

1. ervoor zorgen dat hij volwassen wordt
♢ ik ben grootgebracht door pleegouders

Onregelmatig werkwoord: groot-bren-gen
ik breng groot (... ik grootbreng)
jij/u brengt groot (... jij grootbrengt)
hij/zij brengt groot (... hij grootbrengt)
wij/zij/jullie brengen groot (... wij grootbrengen)
ik/jij/u/hij/zij bracht groot (... ik grootbracht)
wij/zij/jullie brachten groot (... wij grootbrachten)
hij heeft grootgebracht
de/het/een grootgebrachte ....

Synoniemen
opfokken