gissen - regelmatig werkwoord
uitspraak: gis-sen
1. erachter proberen te komen door te zeggen wat je vermoedt
♢ hij giste naar het juiste antwoord
Regelmatig werkwoord: gis-sen
ik gis
jij/u gist
hij/zij gist
wij/zij/jullie gissen
ik/jij/u/hij/zij giste
wij/zij/jullie gisten
hij heeft gegist
de/het/een gegiste ....
gissend, gissende
Synoniemen
raden
Gepubliceerd op 14-11-2017
gissen
betekenis & definitie