Wat is de betekenis van Gissen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gissen

gissen - Werkwoord 1. een vermoeden uitspreken over iets Meten is weten, gissen is missen. gissen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gis Woordherkomst Afkomstig uit de scheepvaart. Door het werpen van een stuk hout in water bij de boeg e...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gissen

gissen - regelmatig werkwoord uitspraak: gis-sen 1. erachter proberen te komen door te zeggen wat je vermoedt ♢ hij giste naar het juiste antwoord Regelmatig werkwoord: gis-sen ik gis ji...

2024-04-19
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Gissen

Gissen - 1. Het opstellen en bijhouden van het gegist → bestek. 2. Gissen buiten boord, in het Engels genoemd the Dutchman’s log, is het bepalen van de scheepssnelheid door het meten van de tijd die nodig is om een op de boeg overboord gezet drijvend voorwerp geheel of gedeeltelijk te passeren.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gissen

v., gisje.

2024-04-19
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gissen

gissen.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

gissen

wisselen; iemand die bij de wisselaars of ook in 't klein geld gaat wisselen en dan behendig iets in de mouw weet te krijgen. Op dat ambacht wordt wel gereisd.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gissen

giste, h. gegist (vermoeden, onderstellen, ramen, raden): we kunnen naar iets gissen, maar gissen doet missen; zo ik gis.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gissen

(giste, heeft gegist) [(ver)geten] uit bekende omstandigheden vermoeden: naar iets -; doet missen; een jongeheer, van, zo ik gis 16 jaar; ik kan niet wat je bedoelt. Syn. raden, veronderstellen.