geïrriteerd - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ge-ir-ri-teerd
1. in een slecht humeur
♢ Joachim was erg geïrriteerd door dat brutale gedrag
Bijvoeglijk naamwoord: ge-ir-ri-teerd
de/het geïfrriteerde ...
Synoniemen
chagrijnig, gemelijk, geprikkeld, humeurig, korzelig
Tegenstellingen
blij, blijmoedig, opgeruimd, opgewekt, verheugd, vrolijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
geïrriteerd
betekenis & definitie