Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

gehoor

betekenis & definitie

gehoor - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-hoor

1. mogelijkheid om geluiden waar te nemen
♢ het gehoor van opa gaat achteruit
1. op het gehoor spelen
[zonder bladmuziek te gebruiken]
2. er gehoor aan geven
[het aannemen, het doen]
2. mensen die ergens naar luisteren
♢ onder zijn gehoor was de koningin
1. gehoor vinden bij iemand
[iemand vinden die naar je wil luisteren]

Zelfstandig naamwoord: ge-hoor
het gehoor