gebruiken - regelmatig werkwoord
uitspraak: ge-brui-ken
1. eten of drinken
♢ in dit restaurant gebruikten we de maaltijd
2. er zo mee omgaan dat je er wat aan hebt
♢ hij gebruikt onze stofzuiger
3. hem iets laten doen terwijl dat niet in zijn belang is
♢ hij laat zich door die vrienden gebruiken
Regelmatig werkwoord: ge-brui-ken
ik gebruik
jij/u gebruikt
hij/zij gebruikt
wij/zij/jullie gebruiken
ik/jij/u/hij/zij gebruikte
wij/zij/jullie gebruikten
hij heeft gebruikt
de/het/een gebruikte ....
gebruikend, gebruikende
Synoniemen
aanwenden, benutten, bezigen, hanteren, misbruiken, toepassen
Gepubliceerd op 14-11-2017
gebruiken
betekenis & definitie