Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

frisheid

betekenis & definitie

frisheid - zelfstandig naamwoord
uitspraak: fris-heid

1. het koel zijn
♢ de frisheid van dit weer bevalt me niet
2. het schoon zijn
♢ na een poetsbeurt geniet ik van de frisheid van mijn kamer
3. het krachtig en sterk zijn
♢ de frisheid van die voetballer is opvallend

Zelfstandig naamwoord: fris-heid
de frisheid

Synoniemen
koelte

< >