flankeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: flan-ke-ren
1. aan twee kanten omgeven
♢ het huis werd geflankeerd door twee rijen berken
Regelmatig werkwoord: flan-ke-ren
ik flankeer
jij/u flankeert
hij/zij flankeert
wij/zij/jullie flankeren
ik/jij/u/hij/zij flankeerde
wij/zij/jullie flankeerden
hij heeft geflankeerd
de/het/een geflankeerde ....
flankerend, flankerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
flankeren
betekenis & definitie