kanten - regelmatig werkwoord
uitspraak: kan-ten
1. proberen het te laten ophouden of niet door te laten gaan
♢ hij heeft zich gekant tegen dat plan
Regelmatig werkwoord: kan-ten
ik kant
jij/u kant
hij/zij kant
wij/zij/jullie kanten
ik/jij/u/hij/zij kantte
wij/zij/jullie kantten
hij heeft gekant
kantend, kantende
Synoniemen
tegenstribbelen, verzetten
Tegenstellingen
toegeven
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk