ezel

betekenis & definitie

ezel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: e-zel

1. grijs dier dat op een paard lijkt en vaak gebruikt wordt als lastdier
♢ in de bergen zagen we ezeltjes met zwartgeklede vrouwen op hun rug
1. zo koppig als een ezel
[heel koppig]
2. wat ben ik toch een ezel!
[wat ben ik toch dom!]
3. een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen
[alleen wie dommer is als een ezel maakt twee keer achter elkaar dezelfde fout]
2. standaard om schilderij op te zeggen terwijl je eraan werkt
♢ de schilder zette zijn ezel langs de kant van de weg

Zelfstandig naamwoord: e-zel
de ezel
de ezels
het ezeltje