erop - voornaamwoordelijk bijwoord
uitspraak: er-op
1. op wat je noemt of bedoelt
♢ het ijs is sterk; je kunt erop lopen
1. met alles erop en eraan
[met alles wat erbij hoort]
2. erop komen
[het zich herinneren]
3. erop stáán
[het eisen]
4. het zit erop
[het is klaar]
5. het is erop of eronder
[vanaf dit punt kun je alleen winnen of verliezen]
Voornaamwoordelijk bijwoord: er-op
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk