dralen - regelmatig werkwoord
uitspraak: dra-len
1. iets langzaam doen wat ook wel sneller kan
♢ waarom sta je zo te dralen? Schiet toch op!
Regelmatig werkwoord: dra-len
ik draal
jij/u draalt
hij/zij draalt
wij/zij/jullie dralen
ik/jij/u/hij/zij draalde
wij/zij/jullie draalden
hij heeft gedraald
dralend, dralende
Synoniemen
talmen, teuten, treuzelen
Tegenstellingen
opschieten, voortmaken
Gepubliceerd op 14-11-2017
dralen
betekenis & definitie