denken

betekenis & definitie

denken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: den-ken

1. je hersens laten werken
♢ ik heb zo'n hoofdpijn, ik kan niet denken
1. ik denk er niet over!
[geen sprake van!]
2. een mening hebben
♢ ik denk dat je ontslag moet nemen
3. het in je gedachten hebben
♢ ik denk dat hij wel veertig is
1. dit doet me denken aan de vakantie
[het herinnert me eraan]
4. het niet vergeten
♢ denk om het afstapje
5. het van plan zijn
♢ ik denk erover om een weekje weg te gaan

Onregelmatig werkwoord: den-ken
ik denk
jij/u denkt
hij/zij denkt
wij/zij/jullie denken
ik/jij/u/hij/zij dacht
wij/zij/jullie dachten
hij heeft gedacht
denkend, denkende

Synoniemen
filosoferen, mediteren, menen, nadenken, peinzen, vinden

Tegenstellingen
vergeten