dammen - regelmatig werkwoord
uitspraak: dam-men
1. het spelen van een spel op 100 vlakken met 20 witte en 20 zwarte stenen
♢ we hebben de hele avond zitten dammen
Regelmatig werkwoord: dam-men
ik dam
jij/u damt
hij/zij damt
wij/zij/jullie dammen
ik/jij/u/hij/zij damde
wij/zij/jullie damden
hij heeft gedamd
dammend, dammende
Gepubliceerd op 14-11-2017
dammen
betekenis & definitie