dal - zelfstandig naamwoord
1. laag gebied tussen bergen of heuvels
♢ van de top van de berg keken we in het dal
1. door een diep dal gaan
[door een moeilijke periode]
2. iemand uit het dal halen
[uit de moeilijkheden]
3. in een dal zitten
[een moeilijke tijd doormaken]
Zelfstandig naamwoord: dal
het dal
de dalen
het dalletje
Synoniemen
vallei
Tegenstellingen
piek, top
Gepubliceerd op 14-11-2017
dal
betekenis & definitie