contract - zelfstandig naamwoord
uitspraak: con-tract
1. schriftelijke afspraak over werk, huur, verkoop, enzovoort
♢ volgens dit contract mag je niet overwerken
1. een contract (af)sluiten
[afspraken vastleggen in een overeenkomst]
2. op contract werken
[een baan hebben voor een vaste periode]
3. iemand onder contract hebben
[schriftelijke afspraken met hem hebben]
4. volgens contract
[volgens de vastgelegde, schriftelijke afspraken]
2. stuk waarin afspraken zijn vastgelegd
♢ wilt u het contract hier ondertekenen?
Zelfstandig naamwoord: con-tract
het contract
de contracten
het contractje
Gepubliceerd op 14-11-2017
contract
betekenis & definitie