bunkeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: bun-ke-ren
1. brandstof innemen
♢ voor we vertrekken met de boot, moeten we nog bunkeren
2. gulzig eten
♢ wat zit jij weer ongegeneerd te bunkeren!
Regelmatig werkwoord: bun-ke-ren
ik bunker
jij/u bunkert
hij/zij bunkert
wij/zij/jullie bunkeren
ik/jij/u/hij/zij bunkerde
wij/zij/jullie bunkerden
hij heeft gebunkerd
bunkerend, bunkerende
Synoniemen
kanen, schransen, schrokken
Gepubliceerd op 14-11-2017
bunkeren
betekenis & definitie