buffet - zelfstandig naamwoord
uitspraak: buf-fet
1. lage kast met kranen, waar bier uit komt
♢ we dronken een biertje aan het buffet
2. lage kast voor bestek en servies
♢ de borden staan in het buffet
3. een tafel vol schalen met gerechten waaruit je jezelf bedient
♢ na het borrelen was er een buffet
Zelfstandig naamwoord: buf-fet
het buffet
de buffetten
het buffetje
Synoniemen
tapkast, toog
Gepubliceerd op 14-11-2017
buffet
betekenis & definitie