Wat is de betekenis van buffet?

2023-03-29
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

buffet

Het begrip buffet heeft 4 verschillende betekenissen: 1) wandmeubel in een eetkamer. breed wandmeubel in een eetkamer dat ongeveer de hoogte heeft van een aanrecht en dat voorzien is van laden en kastjes waarin het servies en tafelgoed worden opgeborgen. Soms wordt dressoir als synoniem genoemd in woordenboeken, maar buffet en dressoir zi...

Lees verder
2023-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

buffet

buffet - Zelfstandignaamwoord 1. meubelstuk waarin men tafelgoed en -zilver opbergt 2. (kookkunst) tafel met allerlei etenswaar die je zelf kunt uitkiezen en pakken (lopend buffet, wandelbuffet) Een Zweeds kerstdiner is volgens de traditie een rijkelijk gevarieerd buffet met zowel warme als koude ger...

Lees verder
2023-03-29
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Buffet

1) Toonbank waar o.m. koude en warme, al dan niet alcoholvrije dranken te verkrijgen zijn (ook: Refreshment bar). 2) Een met koude en warme gerechten opgemaakte tafel, waarbij de gasten zichzelf bedienen, bijv. ontbijtbuffet, Scandinavisch buffet.

Lees verder
2023-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

buffet

buffet - zelfstandig naamwoord uitspraak: buf-fet 1. lage kast met kranen, waar bier uit komt ♢ we dronken een biertje aan het buffet 2. lage kast voor bestek en servies ♢ de borden staan in het...

Lees verder
2023-03-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

buffet

buffet: synoniem voor de bevoorrading van de renners; men spreekt van 'gesloten buffet' wanneer tijdens de eerste vijftig en de laatste twintig kilometer de renners geen drank of voedsel mogen halen bij de volgwagens.

2023-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Buffet

1 [Fr. buffet] kasttafel voor het opbergen van porselein e.d. 2 [Fr. buvette, van boire = drinken, Lat. bibere] tafel met dranken en lichte spijzen, spec. op stations, in schouwburgen e.d.

Lees verder
2023-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Buffet

bergmeubel voor porselein e.d.; tapkast met toonbank

2023-03-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Buffet

1i. een kast waarin het eet- en tafelgerei bewaard wordt; ook de tapkast in cafés; 2. een koud buffet staat bij feestelijke gelegenheden klaar; ieder kan zichzelf bedienen van koude spijzen en belegde broodjes.

Lees verder
2023-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

buffet

M. betr. t. fornuiskachels, ter aand. van een laag en luxueus model ter verwarming van een woonkamer. Vooral in de sam. buffetkachel, buffetvuur, laag luxueus kolenfornuis. Te koop: bij gebrek aan plaats... buffetvuur + steen,... butagasvuur + gasketel, Shopping (ed. Gent) 20/5/1976. Groot kolenvuur buffet met thermostaat antraciet 6-12, ...

Lees verder
2023-03-29
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Buffet

de latere vorm van het oude credensmeubel met zijn achterschot in combinatie met het dressoir. Het buffet is meestal een kastmeubel in twee gedeelten, onder- en bovenkast, waarbij het bovenste deel hetzij achteruitspringt of slechts bestaat uit een achterschot met een al dan niet mede door vooraan geplaatste stutten gedragen overhuiving boven het h...

Lees verder
2023-03-29
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Buffet

schenktafel; koffiekamer

2023-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Buffet

s.n.; (in café), taep, tape.

2023-03-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Buffet

buffet; schenktafel; aanrecht; (stations)restauratie, koffiekamer; buffet de cuisine, keukenkast; buffet d'orgue, orgelkast.

2023-03-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Buffet

I (vuist) slag, klap; slaan, beuken, stoten, buffet [meubel]; buffet [v. station ], stationsrestauratie.

2023-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

buffet

o. schenktafel, aanrechttafel, tafelkast; verversingslokaal, koffiekamer.

2023-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

buffet

o. buffetten (Fr. meubelstuk inz. in een eetkamer, waarin tafelgerei enz. wordt geborgen, waarin of waarop dessert enz. wordt gezet: tafelkast, dressoir; in koffiehuizen enz.: tapkast, schenktafel; koffiekamer).

2023-03-29
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

Buffet

o. schenktafel; koffiekamer.

2023-03-29
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

buffet

(buffet) o. (-ten) [Fr.] 1. toonbank met tapkast in een koffiehuis, → schouwburg, station enz. 2. Uitbr. meubel in een eetkamer waarin het tafelgoed wordt geborgen en waarop de wijn, het dessert enz. gereed wordt gezet.

Lees verder
2023-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Buffet

[Fr.], o. (-ten), 1. meubelstuk waarin men tafelgoed en -zilver bergt ; 2. tapkast met toonbank in cafés e.d.; (ook) gelegenheid tot het verstrekken van dranken en eetwaren in dergelijke inrichtingen; 3. het beheer van een buffet als onder 2: het buffet verpachten; wat brengt het op?; 4. koud -, koude maaltijd tijdens een bijeenkomst in p...

Lees verder
2023-03-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Buffet

Buffet - (Louis Joseph), Fransch staatsman, geb. te Mirecourt 1818, overl. te Parijs 1898; advocaat, werd in 1848 tot afgevaardigde gekozen, hetzelfde jaar minister van landbouw en handel, en nogmaals in 1851; na den staatsgreep van 1851 hield hij zich tot 1868 buiten de politiek, werd daarna weder lid der Kamer en in 1870 minister van finantiën in...

Lees verder