brug - zelfstandig naamwoord
1. verbinding over een rivier
♢ over de brug bereik ik de overkant van het water
1. een brug slaan tussen twee volken
[ervoor zorgen dat ze elkaar begrijpen]
2. hij moet over de brug komen
[hij moet doen wat wij willen]
2. verhoogd gedeelte op een schip
♢ de kapitein stond op de brug
Zelfstandig naamwoord: brug
de brug
de bruggen
het brugje of bruggetje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk