Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

brood

betekenis & definitie

brood - zelfstandig naamwoord

1. dagelijks voedsel gebakken van deeg
wil jij kaas op je brood?
1. daarmee is geen droog brood te verdienen
[het levert geen geld op]
2. aan bakkerskinderen brood geven (TB)
[iemand iets geven waar hij al genoeg van heeft]
3. droog brood eten
[heel arm zijn]
4. de honden lusten er geen brood van
[het is schandalig]
5. de mens leeft niet van brood alleen
[heeft hogere behoeften dan alleen eten en drinken]
6. je de kaas niet van het brood laten eten
[opkomen voor jezelf]
7. iets op je brood krijgen
[er de schuld van krijgen, er een verwijt over krijgen]
8. het brood uit de mond sparen
[bezuinigen op wat je eet, voor iemand anders]
9. op water en brood zitten
[in de gevangenis]
10. ergens geen brood in zien
[niet verwachten dat het iets oplevert]
2. levensonderhoud
♢ hij verdient zijn brood als politieman
1. wiens brood men eet, diens woord men spreekt
[je staat aan de kant van degene die je onderhoudt]
2. wiens brood men eet, diens stront men vreet (JB)
[je bent onderdanig aan degene die je onderhoudt]
3. iemand het brood uit de mond stoten
[hem zijn broodwinning afnemen]
4. het is een zuur stukje brood
[met moeite wordt er nog iets mee verdiend]
5. om den brode
[om er de kost mee te verdienen]
6. ergens geen brood in zien
[geen voordeel in zien]
7. daar zit geen brood in
[daar kun je niets mee verdienen]
8. hij heeft goed zijn brood
[verdient goed]
9. iemand aan een stuk brood helpen
[een baan(tje) geven]
10. dat is mijn brood
[daar verdien ik de kost mee]
11. eigen brood boven al
[zelfstandigheid is heel veel waard]
12. hij is goed voor zijn brood
[kan zijn eigen kost verdienen]
13. geen brood hebben
[straatarm zijn]
14. brood op de plank hebben
[genoeg hebben om van te leven]
15. nood zoekt brood
[door de nood gedwongen, pak je van alles aan]
16. brood op de plank hebben
[grote borsten hebben]
3. met de vorm van een brood
♢ de bank bewaart de broodjes goud in een kluis

Zelfstandig naamwoord: brood
het brood
de broden
het broodje

< >