Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

broeden

betekenis & definitie

broeden - regelmatig werkwoord
uitspraak: broe-den

1. op eieren zitten tot de jongen eruit komen
die kip zit te broeden
1. ergens op zitten broeden
[het in stilte uitdenken]

Regelmatig werkwoord: broe-den
ik broed
jij/u broedt
hij/zij broedt
wij/zij/jullie broeden
ik/jij/u/hij/zij broedde
wij/zij/jullie broedden
hij heeft gebroed
broedend, broedende