bouwplan - zelfstandig naamwoord
uitspraak: bouw-plan
1. plan dat gevolgd wordt bij de bouw
♢ volgens het bouwplan komen er twee ramen in de voorgevel
2. voornemen om te bouwen
♢ mijn broer en zijn verloofde hebben bouwplannen
Zelfstandig naamwoord: bouw-plan
de bouwplan
de bouwplannen
het bouwplannetje
Gepubliceerd op 14-11-2017
bouwplan
betekenis & definitie