bottelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: bot-te-len
1. in de fles doen
♢ als de wijn goed is, wordt hij gebotteld
Regelmatig werkwoord: bot-te-len
ik bottel
jij/u bottelt
hij/zij bottelt
wij/zij/jullie bottelen
ik/jij/u/hij/zij bottelde
wij/zij/jullie bottelden
hij heeft gebotteld
de/het/een gebottelde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
bottelen
betekenis & definitie