bon

betekenis & definitie

bon - zelfstandig naamwoord

1. papier waar op staat wat je hebt ontvangen en wat je moet betalen
♢ wilt u de bon meenemen?
2. stuk papier in ruil waarvoor je iets kunt krijgen
♢ voor deze bon krijgt u een gratis kopje koffie
1. op de bon
[je krijgt het alleen als je en bon hebt]
3. boete voor een overtreding van de verkeersregels
♢ ik heb alweer een bon voor te hard rijden

Zelfstandig naamwoord: bon
de bon
de bonnen
het bonnetje

Synoniemen
bekeuring, factuur, nota, rekening