Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

bitter

betekenis & definitie

bitter - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: bit-ter

1. vol haat en negatieve gevoelens
♢ op bittere toon maakte hij haar allerlei verwijten
1. bittere tranen
[die voortkomen uit verdriet of spijt]
2. speciale smaak, zoals van grapefruits
♢ witlof smaakt altijd een beetje bitter
1. een bittere nasmaak
[een vervelend gevoel dat je ergens aan overhoudt]
2. een bittere pil
[een vervelende boodschap]
3. een bittere pil moeten slikken
[een pijnlijke vernedering moeten ondergaan]
3. wat je een vervelend, pijnlijk, ellendig gevoel geeft
♢ het verlies van zijn vader was bitter voor hem
1. doorgaan tot het bittere eind
[altijd maar doorgaan, hoe erg het ook wordt]

Algemene uitdrukkingen:
1. het is bitter koud
[heel erg koud]
Bijvoeglijk naamwoord: bit-ter
... is bitterder dan ...
het bitterst
de/het bittere ...
iets bitters

Synoniemen
verbitterd