binden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: bin-den
1. er omheen doen en vastmaken
♢ hij bond het touw om de stapel kranten
2. een gerecht dikker maken
♢ ik bond de soep met bloem
3. hem in zijn vrijheid beperken
♢ mijn moeder is aan huis gebonden
Onregelmatig werkwoord: bin-den
ik bind
jij/u bindt
hij/zij bindt
wij/zij/jullie binden
ik/jij/u/hij/zij bond
wij/zij/jullie bonden
hij heeft gebonden
de/het/een gebonden ....
bindend, bindende
Tegenstellingen
vrijlaten
Gepubliceerd op 14-11-2017
binden
betekenis & definitie