bezegelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-ze-ge-len
1. het nog eens duidelijk maken
♢ wij bezegelden de afspraak met een handdruk
Regelmatig werkwoord: be-ze-ge-len
ik bezegel
jij/u bezegelt
hij/zij bezegelt
wij/zij/jullie bezegelen
ik/jij/u/hij/zij bezegelde
wij/zij/jullie bezegelden
hij heeft bezegeld
de/het/een bezegelde ....
Synoniemen
bevestigen
Gepubliceerd op 14-11-2017
bezegelen
betekenis & definitie