bespelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-spe-len
1. er muziek mee maken
♢ hij bespeelt de gitaar
2. anderen laten doen en denken wat jij wilt
♢ hij weet de mensen geweldig te bespelen
Regelmatig werkwoord: be-spe-len
ik bespeel
jij/u bespeelt
hij/zij bespeelt
wij/zij/jullie bespelen
ik/jij/u/hij/zij bespeelde
wij/zij/jullie bespeelden
hij heeft bespeeld
de/het/een bespeelde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
bespelen
betekenis & definitie