berusten

betekenis & definitie

berusten - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-rus-ten

1. goedvinden dat het zo is
♢ hij berust erin dat hij de opleiding niet kan halen
2. waar je van uitgaat, hoe je tot een mening komt
♢ dat verhaal berust op een misverstand

Regelmatig werkwoord: be-rus-ten
ik berust
jij/u berust
hij/zij berust
wij/zij/jullie berusten
ik/jij/u/hij/zij berustte
wij/zij/jullie berustten
hij heeft berust
berustend, berustende

Synoniemen
aanvaarden, baseren, gronden