Wat is de betekenis van berusten?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

berusten

berusten - Werkwoord 1. (inerg) berusten in: zonder verzet aanvaarden Hij berustte in zijn lot. 2. (inerg) berusten bij: langdurig ergens ondergebracht zijn Het recht om daarover te beslissen berust bij de raad. 3. berusten...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

berusten

berusten - regelmatig werkwoord uitspraak: be-rus-ten 1. goedvinden dat het zo is ♢ hij berust erin dat hij de opleiding niet kan halen 2. waar je van uitgaat, hoe je tot een mening komt ♢ dat v...

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

berusten

Op iem. of iets berusten, vertrouwen, steunen. Het is totaal overbodig dat Toontje informeert wie de pastorij van deze stervensnood op de hoogte heeft gebracht. Iffratje berust op Plone, zijn maarte, en weet nooit van toeten noch blazen, TEIRLINCK 1952, 2, 126.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

berusten

: zich berusten in (berustte zich in, heeft zich berust in), berusten in, zich neerleggen bij. Deze omstandigheden frustreren haar dagelijks meer en meer, maar ze probeert zich erin te berusten (Van Mulier 1972: 53).

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Berusten

v., birêst(j)e, jin deljaen; ergens in —, jin earne by dellizze.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Berusten

(berustte, heeft berust), 1. in bezit of bewaring zijn van: deze papieren berusten onder of bij mij. 2. steunen op: op hem berust de welvaart des lands; dit gevoelen, die verdenking berust op geen losse gronden. 3. iets laten berusten, het laten blijven, er niet mee voortgaan: laat het daarbij berusten 4. ...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

berusten

berustte, h. berust (1 ergens in bewaring zijn; 2 steunen op; 3 laten blijven, niet meer met iets voortgaan; 4 zich schikken, vrede hebben met, geen verandering meer trachten aan te brengen): 1. de akten berusten bij den notaris; 2. de hele zaak berust op hem; dat vermoeden berust op losse gronden; 3. laat het daarbij berusten; 4. in het onvermijde...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

berusten

(bə'rustən) (berustte, heeft berust) 1. rust nemen met het laten blijven bij iets, zich schikken in iets : in een toestand, een zaak ; bij iets ; in het onvermijdelijke -. 2. blijven : laat de zaak daarbij -. 3. steunen : dit vermoeden berust op geen losse gronden. 4. zich bevinden : het beheer der zeezaken berust hij de admiraliteit. 5. i...