Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

bende

betekenis & definitie

bende - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ben-de

1. grote hoeveelheid, groot aantal
er liep een bende kinderen in het park
2. rommelige, vieze boel
hij maakt altijd een bende op het aanrecht als hij kookt
3. groep boeven of rovers
♢ de bende pleegde twintig inbraken

Zelfstandig naamwoord: ben-de
de bende
de bendes

Synoniemen
boel, ettelijke, hoop, massa, mikmak, puinhoop, rommel, rotzooi, smeerboel, stoot, talrijk, tig, troep, veel, zootje

Tegenstellingen
enkel