bende - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ben-de
1. grote hoeveelheid, groot aantal
♢ er liep een bende kinderen in het park
2. rommelige, vieze boel
♢ hij maakt altijd een bende op het aanrecht als hij kookt
3. groep boeven of rovers
♢ de bende pleegde twintig inbraken
Zelfstandig naamwoord: ben-de
de bende
de bendes
Synoniemen
boel, ettelijke, hoop, massa, mikmak, puinhoop, rommel, rotzooi, smeerboel, stoot, talrijk, tig, troep, veel, zootje
Tegenstellingen
enkel
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk