begeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-ge-ren
1. graag willen hebben
♢ hij begeerde de vrouw van zijn buurman
Regelmatig werkwoord: be-ge-ren
ik begeer
jij/u begeert
hij/zij begeert
wij/zij/jullie begeren
ik/jij/u/hij/zij begeerde
wij/zij/jullie begeerden
hij heeft begeerd
de/het/een begeerde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
begeren
betekenis & definitie