arresteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: ar-res-te-ren
1. aanhouden en meenemen naar het politiebureau
♢ de dief werd op heterdaad betrapt en gearresteerd
Regelmatig werkwoord: ar-res-te-ren
ik arresteer
jij/u arresteert
hij/zij arresteert
wij/zij/jullie arresteren
ik/jij/u/hij/zij arresteerde
wij/zij/jullie arresteerden
hij heeft gearresteerd
de/het/een gearresteerde ....
Synoniemen
inrekenen, oppakken
Tegenstellingen
bevrijden, verlossen
Gepubliceerd op 14-11-2017
arresteren
betekenis & definitie