afwachten - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-wach-ten
1. wachten tot het gebeurt
♢ Kees wachtte af wat Jan zou doen
Regelmatig werkwoord: af-wach-ten
ik wacht af (... ik afwacht)
jij/u wacht af (... jij afwacht)
hij/zij wacht af (... hij afwacht)
wij/zij/jullie wachten af (... wij afwachten)
ik/jij/u/hij/zij wachtte af (... ik afwachtte)
wij/zij/jullie wachtten af (... wij afwachtten)
hij heeft afgewacht
de/het/een afgewachte ....
afwachtend, afwachtende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk